top of page

Bijgewerkt op: 1 mei 2023

Dinsdag 18 april gingen betrokken onderzoekers, creatieven, ambtenaren en ontwerpers samen aan de slag voor het ontwerpen van bouwstenen voor het programma Ontwerpende Aanpak. Het was een zeer geslaagde dag in de Westerliefde, Amsterdam. Er was veel betrokkenheid en enthousiasme waarmee iedereen aan de slag is gegaan met de vraag hoe een ontwerpende aanpak kan bijdragen aan de complexe maatschappelijke opgaven.


Het team gaat nu aan de slag met alle opbrengsten. Houd hiervoor de website in de gaten. Hieronder alvast een impressie van deze mooie dag.



Foto's: Studio Pakt



Op 14 maart sprak het programmateam van POA in het Amsterdamse Trippenhuis met de leden van de Akademie van Kunsten en de kernleden van de Sociaal Creatieve Raad over de dilemma’s rond het beleid vanuit het ministerie van OCW voor het betrekken van de creatieve industrie bij maatschappelijke problemen.


Aan zes verschillende tafels werd er gesproken over:

  • Indicatoren van kwaliteit

  • Opdrachtgeverschap

  • Autonomie versus dienstbaarheid

  • Coming of age

  • Hoe komen we aan tafel?

  • Vrije ruimte

In veel gesprekken viel op dat er voorafgaand behoefte was aan herdefiniëring van gebruikte termen. Omdat taal ertoe doet. Woorden en termen vertegenwoordigen, creëren of consolideren een realiteit. Dit geldt bijvoorbeeld voor het woord opdrachtgeverschap, maar aan de tafels werden o.a. de woorden creatieve industrie, autonomie en ontwerpende aanpak ter discussie gesteld.


Hieronder volgen enkele samenvattingen en observaties naar aanleiding van de verschillende gesprekken.


Tafel ‘Indicatoren van kwaliteit’

De gesprekspartners definieerden drie van elkaar onderscheiden interpretaties van ‘kwaliteit’ in een ontwerpende context: kwaliteit van het proces, kwaliteit van de ontwerper/kunstenaar en kwaliteit van het resultaat


Het gesprek over de kwaliteit van het proces spitste zich toe op de vraag tussen of het verstandig is om er primair naar te streven om de waarden van kunstenaars en ontwerpers te vertalen naar maatstaven die de overheid hanteert of om eerst een zoektocht te zetten naar nieuwe maatstaven die de kwaliteit van het ontwerpproces kunnen beoordelen.


Dit tweede idee, om nieuwe gedeelde kwaliteitsindicatoren te formuleren, bedreigt volgens sommigen de noodzakelijke autonomie van de ontwerper in het proces. Zij keken dan ook niet naar één maar naar meerdere kwaliteiten van de ontwerper/kunstenaar en waar die nog uit te breiden zijn. Wat kunnen kunstenaars bijvoorbeeld leren van de academische wereld, waar momenteel nagedacht wordt over andere manieren en criteria om te waarderen? Sommigen pleiten voor kunstenaars-verkenners die andere goede kunstenaars herkennen, omdat niet-ontwerpers daar op dit moment geen goed oordeel over kunnen vellen.


Het formuleren van indicatoren om de kwaliteit van het resultaat mee te meten blijft ingewikkeld. Kenmerken van ontwerp en kunst zijn dat ze onverwachte emoties en bijvangst op. Kun je dat effect wel kwalitatief meten?


Tafel ‘Opdrachtgeverschap’

Aan de tafel over opdrachtgeverschap spraken wij over hoe die rol idealiter ingevuld zou moeten worden. Maar eerst was er de constatering dat het woord ‘opdrachtgever’ niet passend is (hoewel het de huidige realiteit goed weergeeft - een probleem op zichzelf). Opdrachtgeverschap impliceert een ongelijke, hiërarchische, tijdelijke en transactionele relatie met opdrachtnemers. Deze relatie staat impact op maatschappelijke vraagstukken in de weg. Hiervoor is een meer gelijkwaardige, langdurige en betrokken samenwerkingsrelatie wenselijk. Het woord partnerschap past wat dat betreft beter bij wat wenselijk is om impact te maken.


Een belangrijke randvoorwaarde voor partnerschap is waardering. Die is soms ver te zoeken. Ontwerpers en kunstenaars voelen zich dikwijls niet serieus genomen door bestuurders/ ambtenaren/ overheidsorganisaties. Zelf zijn de makers overigens ook niet altijd even goed in het kenbaar maken van hun eigen waarde en hebben zij niet zelden onvoldoende begrip voor de positie en doelstellingen van bestuurders, ambtenaren en overheidsorganisaties.

Tafel ‘Autonomie versus dienstbaarheid’ Anders dan waarschijnlijk van tevoren bedacht, werd ‘autonomie’ aan tafel eerder opgevat als plaats in het proces dan als artistiek uitgangspunt. Als uitgangspunt van een artistieke houding wordt het idee van autonomie tegenwoordig doorgaans sowieso als naïef afgeschreven. Er is dan ook niet zozeer sprake van een tegenstelling tussen de kunstenaar als ‘autonoom genie’ of als ‘toegepast ontwerper’. Autonomie hoeft zelfs helemaal niet afgezet te worden tegen dienstbaarheid. Integendeel, in de gesprekken kwam steeds naar voren dat een autonome positie in het proces juist een mogelijkheidsvoorwaarde is voor dienstbaarheid. Het één veronderstelt het ander. Om dienstbaar te kunnen zijn (aan bijvoorbeeld een opdrachtgever, een opgave, een maatschappelijk probleem of een doelgroep), moet een ontwerper eerst vrijgelaten worden om zijn eigen analyse te maken en de ruimte krijgen om een concept uit te werken. Autonomie vraagt daarmee ook om vertrouwen van de samenwerkingspartner en om tijd en denkruimte voor het creatieve proces. Alleen onder die voorwaarde kan de ontwerper de eigen taak goed oppakken, een meerwaarde vormen en impact hebben.


Tafel ‘Coming of age’ De term ‘coming of age’ werd in verband gebracht met een waaier aan termen: meesterschap, herschikking van macht, opgerekte pubertijd, overgang van vrijblijvendheid naar zelfbewustzijn, samenwerken en bevrijding, maar ook valorisatie voorbij autonomie en dienstbaarheid. Gemene deler was het belang van starten met verbreden, reframen van de definitie van waarden, dus weg van enkel het heersende economische frame. Pas dan ontstaat echt ruimte voor kunst of een ontwerpende aanpak.

Senioriteit staat voor bewustwording van individuele kwaliteiten en de eigen rol in het proces. Impact maken vereist zelfreflectie, herijking en onderwijs dat zich richt op vakinhoud, een ontwerpende mindset en human capabilities om gelijkwaardige samenwerkingspartner te worden en te blijven. Waar volgens sommigen de uitnodiging, verbinding en luisteren prevaleert, geven anderen voorkeur aan strijd en rebellie.


Tafel ‘Hoe komen we aan tafel?’

Iedereen is nodig om het ecosysteem te laten functioneren. Het Calimero-gevoel is groot. De suggestie wordt gemaakt om een parallel te trekken met de financiering van de wetenschap via de eerste, tweede en derde geldstroom. De BIS kan dan worden gezien als de eerste geldstroom. In de tweede ronde is gesproken over wat we te bieden hebben als we eenmaal aan tafel zitten. We kunnen andere meetmethoden introduceren en zorgen voor een verbindend verhaal over de verandering die nodig is en de verbinding tussen mensen en instellingen. Van belang is om daarbij mee te bewegen: het systeem gebruiken om een ander verhaal te vertellen.


Tafel ‘Vrije Ruimte’

In de Vrije Ruimte is gesproken over de dynamiek achter verandering. Wat houdt de noodzakelijke verandering tegen? Nog maar weinig mensen durven verantwoordelijkheid te nemen. Burgers willen graag iemand hebben om te volgen terwijl politici volgend zijn geworden. Vaak staat ook angst in de weg van verandering. Zijn er methodes te bedenken om de invloed van die angst verkleinen? Dat begint bij erkenning en zelfinzicht. Door je te verdiepen in je eigen verhouding tot het onderwerp kun je je uiten vanuit je eigen waarneming in een taal die recht uit je hart komt. Daarmee zet je de eerste stap naar verandering.


Fotograaf: Maarten Nauw


Via deze weg willen we alle geïnteresseerden, deelnemers of belangstellenden van de Pilot Ontwerpende Aanpak hartelijk danken voor de betrokkenheid bij de Pilot Ontwerpende Aanpak.

Ook delen we graag onze inzichten van de afgelopen periode en blikken we vooruit naar de komende tijd.


Pilot programma Ontwerpende Aanpak

Om bij het begin te beginnen. Eind 2021 heeft het kabinet in haar regeerakkoord het voornemen uitgesproken de creatieve industrie te betrekken bij het werken aan maatschappelijke opgaven. De verantwoordelijk staatssecretaris, Gunay Uslu, heeft dit vervolgens in haar beleidsplan verder uitgewerkt en onderstreept met het voornemen een programma te lanceren dat de impact van ontwerpende aanpakken op maatschappelijke opgaven zal vergroten. Er is 9 miljoen beschikbaar gesteld voor een programma dat 3 jaar gaat lopen.


We hebben een half jaar de tijd genomen om dit programma in te richten. Dat doen we met een ontwerpteam, ondersteund door een onderzoeksteam, en in dialoog met mensen uit o.a. de creatieve sector, kennisinstellingen en de (semi-) publieke sector.

Denk hierbij aan ontwerpers, kunstenaars, architecten, wetenschappers, ambtenaren, bestuurders en programmamanagers. Impact maken doen creatieve professionals immers niet alleen. En voor een maximale impact op de maatschappelijke opgaven focussen we ons in dit programma op de inzet van ontwerp in en met het publieke domein.


Terugblik dialoogsessies

De afgelopen periode hebben wij op verschillende locaties in Nederland dialoogsessies georganiseerd. Drie verkennende sessies rondom spanningen in samenwerkingen en drie themasessies over impact, waarden en participatie.


Het is ons opgevallen dat één van de belangrijkste bevindingen van deze fase is dat er een sterke behoefte is om een geschikte taal en een passend vocabulaire te vinden.

Want wat is ontwerp eigenlijk en wie voelt zich aangesproken? Wie identificeert zich als kunstenaar, ontwerper of maker? Wat is impact en wanneer bereiken we dat?

En wat verstaan we onder een creatieve industrie? Is dat überhaupt een term die we moeten gebruiken?


Staatssecretaris Uslu roemt het empathisch vermogen van ontwerpers. Wij merkten daarin wel wat selectieve empathie op. Er is veel liefde voor de eindgebruiker maar weinig écht begrip voor het publieke domein en haar context. Ook troffen we een creatieve sector aan die graag en met gemak allerlei spraakmakende voorbeelden voortbrengt, maar die toch ook veel moeite heeft om haar meerwaarde kenbaar te maken. En daarmee ook een sector die moeite heeft om, met behulp van overtuigende voorbeelden en een helder verhaal, de beslissers te overtuigen van haar meerwaarde.


Tegelijkertijd weten publieke organisaties vaak onvoldoende ruimte te organiseren voor een ontwerpende aanpak. Vanuit fundamentele verschillen, en daaruit voortkomende spanningen en onbegrip, lukt het vaak niet om een ontwerpende aanpak structureel te faciliteren en accommoderen. Dit staat het realiseren van de potentie ervan in de weg.


Al met al is onze indruk dat de creatieve sector, als we spreken over de waarde voor de grote maatschappelijke vraagstukken, nog in ontwikkeling is en op weg naar volwassenheid.

Een sector die nog moet leren hoe die zich dient op te stellen als volwaardige samenwerkingspartner van de overheid en zich nog meer bewust moet worden van de context van deze partner(s). Een sector die haar creatieve vermogen inzet om belemmerende, ingesleten reflexen om te buigen naar ruimte voor andere manieren van denken.

Tegelijkertijd is er ook aan de andere kant werk aan de winkel. De overheid moet ontwerpers in staat stellen om hun rol goed op te pakken. Dat betekent dat ze ook een volwaardige plek aan tafel gegeven moet worden. Ontwerpers vragen bovendien om vertrouwen en ruimte om impact te kunnen maken op complexe maatschappelijke vraagstukken.


Vooruitblik Ontwerpdag 18 april en programma Hoe gaan we nu verder? Om het programma verder vorm te geven organiseren we op 18 april een Ontwerpdag met als doel om samen na te denken over de invulling van het Programma Ontwerpende Aanpak. Een programma dat moet bijdragen aan het vergroten van de impact van een ontwerpende aanpak op maatschappelijke opgaven. Er is ruimte voor ongeveer 125 gasten. Meld je zo snel mogelijk, maar uiterlijk 10 april aan via deze link. Mocht je op de wachtlijst terecht komen laten we uiterlijk 11 april weten of er een plekje voor je is.


In de tussentijd blijven we met het ontwerpteam en het onderzoeksteam druk bezig. De komende maand tot de Ontwerpdag nemen we de tijd om alles wat we hebben opgehaald te analyseren, aanvullen met interviews, literatuur en voorbeelden. Na de Ontwerpdag gaan we verder met het vormgeven van het programma. De input van de Ontwerpdag nemen we daarin mee. De bevindingen van deze pilot worden verwerkt in een programmavoorstel dat we in juni aanbieden aan de staatssecretaris.

Wil je op de hoogte blijven? Houd onze website en mails dan in de gaten.




bottom of page